Ik heb het gedaan! Niet eens echt expres. Of misschien wel…
Met mijn chique Beyer Dynamics studio koptelefoon op, Daphnis et Chloé van Maurice Ravel, gedirigeerd door Yannick Nézet-Séguin op volle sterkte, wordt ik wederom vervuld van de emoties die de hele dag al door mijn lijf stormen. Onzekerheid, angst, onveiligheid. Gezien van een afstand, in deze situaties kan ik mij in twee Vincents opdelen, één die het zelf meemaakt, de ander die over mijn schouder meekijkt. Nu, tijdens het schrijven van dit stuk, sluit ik mij tijdelijk even af voor de wereld om de gevolgen van een steeds groter wordende vrijheid te verwerken.
Vorige week nog zei ik half gekscherend tegen de anderen van de Shout PR commissie dat ik mijn Shout T-shirt een keer zou aantrekken naar mijn werk. Zo bijzonder zou dat niet zijn, ware het niet dat mijn werk gesitueerd is in het hart van de Bible Belt: Kootwijkerbroek. En hoewel mijn Open Sollicitatie – in mindere mate een sollicitatie en bovenal heel open- een behoorlijke rol gespeeld heeft in mijn aanname bij Webleads, blijft toch altijd de twijfel. Ben ik welkom zoals ik ben? Soms vermoed ik dat het voor de meeste mensen makkelijker is om anderen te accepteren dan zichzelf te omarmen. Ondanks mijn ongelooflijk ruimdenkende opvoeding en hippie ouders heeft het mij uiteindelijk bijna 25 jaar gekost voordat ik mezelf aan mezelf kon tonen.
Vanochtend in de auto naar mijn werk drong het langzaam tot me door. Gedachtenloos had ik het ėcht gedaan. Gewoon omdat het nog over de leuning van mijn stoel hing, mijn Shout T-shirt. Met een grote, regenboogkleurige ontploffing en een roze figuurtje dat vrij en juichend springt in de kleurenpracht. Op de achterkant, omgeven door de diverse zeer duidelijke symbolen, met koeienletters SHOUT: LGBTQ+ Association. In paniek zette ik de auto aan de kant en zocht in de achterbak, tevergeefs. Ik moest het met dit T-shirt doen.
Het is lang geleden dat ik me zo klein voelde. Waarschijnlijk is het niemand opgevallen op mijn werk, maar ik zal bekennen dat ik naar binnen sloop. Rugzak op mijn rug, zorgvuldig de overduidelijke boodschap op de achterkant verbergend. Ik heb zelfs met rugzak nog om een koffierondje gedaan. Nee, ik schaam me niet. Ik ben niet onzeker. Niet na 25 jaar door kiertjes in de kast naar buiten kijken. Maar bang blijk ik toch te zijn. Bang voor reacties. Trots ook. Kom maar op. Jullie kunnen me wat! Maar liever niet nu, niet vandaag.
Ik zag de blikken wel, naar de afbeelding op mijn borst. Het is zo makkelijk in die blikken betekenis in te leggen… inwendig – denk ik nu- haalden mijn collega’s allemaal hun schouders op. Zal ik het ze ooit durven te vragen? Tuurlijk niet. Daarom schrijf ik het op een blog dat iedereen die het wil kan lezen. Maar de halve dag zat ik met mijn rug tegen mijn bureaustoel. De voorkant van het shirt mochten ze zien, niet al te obvious. De achterkant… dat komt later wel. Opstaan en snel naar de WC als niemand kijkt.
Vincent, ben jij dat? Ik zie je daar gaan, als een schaduw. Maar eerlijk, een lijf van praktisch 2 meter lang verberg je niet hoor!
Wandelen in de pauze. Schitterend weer, koesteren in de warmte. Wel als laatste naar buiten zodat er niemand achter je loopt. Dat ze de achterkant van je shirt maar niet kunnen lezen. Gelukkig heb ik genoeg eten bij me, hoef ik de supermarkt niet in. Terecht of niet, ik voel me een konijn in een wolvenbos. Naakt op straat.
Uiteindelijk, aan het eind van de dag begint het te dagen. Een compleet gebrek aan reacties whatsoever. Of ze hebben het niet gezien – nee, dat is echt onmogelijk- of ze houden zich in? Maar de vriendelijke gezichten, lachende ogen, gezellige praatjes dan? Voorzichtig durf ik de conclusie aan. Het boeit ze werkelijk geen lor!
Of toch wel?
Heb ik mezelf sukkel dat ik ben per ongeluk een dag lang onderworpen aan een fictieve beproeving van epische proporties? Een ultieme egogevangenis? Nee. Want nog dagelijks worden LHBT’ers aangevallen, gepest, uitgekotst op basis van de liefde die ze bij zich dragen in hun hart. En ik werk in het hart van de wolf, het hol van de leeuw. Mijn -ik sla mezelf voor mijn kop- angst is niet ongegrond.
Tijdens de PR vergadering van Shout dacht ik nog dat het een interessant experiment zou zijn. Ik heb aardig wat zelfvertrouwen opgebouwd dacht ik zo. Dan blijkt toch hoe kwetsbaar een Vincent is en blijft. Heel voorzichtig durf ik nu te gaan geloven dat ik gerust kan zijn. Dat ik morgen mijn shout shirt nog eens kan dragen en dan echt kan genieten van de zon tijdens de pauzewandeling.
Of niet? Twee meter blijkt toch een stuk minder lang te zijn dan ik dacht.