Vanavond was de afsluiting van de introductiecursus Zen meditatie die ik de afgelopen maanden gegeven heb. Normaal zitten we na de introles nog een dik uur met de doorlopende groep, maar omstandigheden stuurden mij terug naar huis. Toch snel nog even langs de Albert Heijn om ontbijt te halen.
Mijn hoofd net wat minder leeg dan normaal na een uur mediteren volgde ik afwezig de lijnen tussen de stoeptegels terwijl ik richting de winkel stapte. Uit mijn ooghoek zag ik een van die lullige blauwe plastic winkelwagentjes staan aan de overkant van de straat. Die ondingen stammen af van de Bagage, die kist van Bezield Perenhout uit de boeken van Terry Pratchett, ik ben er zeker van. Erachter stond een klein en ietwat kromlopend dametje. In haar ene hand had ze een wandelstok waarmee ze vijf mensen tegelijk in hun ogen had kunnen prikken, zo’n kromme hooivork met plastic doppen erop. Met de andere duwde ze het overvolle karretje in de richting van de parkeerplaats. Erg succesvol was ze niet, diverse struikjes moesten het ontgelden totdat de kar eindelijk tot stilstand kwam met een wiel in het bloemperk.
Verward schudde ik mijn hoofd en liep verder tot de situatie tot me doordrong. Ik stak de straat over en vroeg haar of ik misschien kon helpen. Ze keek me stralend aan en zei dat ze dat erg prettig zou vinden, want ze moest die hele berg nog af om bij haar auto te komen. Ik nam de kar van haar over en rolde hem soepel van het afritje. Net wilde ik me omdraaien om te vragen welke auto de hare was toen ik besefte dat ze een flink eind was achter gebleven.
Voetje voor voetje schuifelde ze over de tegels, wankelend en onhandig met de vijfpotige kruk rakelings langs de afgrond die de stoeprand voor haar moest zijn. Een minuut of drie later was ze bij me en pakte dankbaar de kar met haar vrije hand. Ik kon mezelf wel een klats in mijn gezicht geven, wat een slome hersens vandaag! Had ik daar nutteloos staan wachten terwijl zij de Mount Everest afdaalde.
Maar ze klaagde niet, terwijl we de volgende tien minuten samen de honderd meter naar haar auto aflegden vertelde ze hoe ze in haar penibele situatie terecht was gekomen en dat er gelukkig hoop was op verbetering. Ik laadde de zes loodzware en overvolle tassen uit de kar in haar achterbak terwijl zij zich op het ijsje trakteerde dat ze zichzelf beloofd had. Een Magnum, onderuit de eerste tas. Ik bedankte vriendelijk toen ze mij er een aanbood en bracht het karretje even weg. Ze bedankte me nogmaals uitgebreid toen ik haar het muntje teruggaf en gedag zei. Haar stralende gezicht verwarmde mij en ik voelde me vrolijk en licht.
Pas toen ik weer terug was op het punt waar zij het karretje van de weg had gereden drong tot me door dat ze helemaal in haar eentje naar dat punt gestrompeld was. Met een tankwagen van een kar boodschappen. De schuifdeuren uit, slalommend tussen de pilaren, over de stoeprandjes de berg af. Over de zebra, daar de berg weer op en dan langs het ruwe terrein van door boomwortels opgestuwde tegels. Zeker honderdvijftig meter. Zeker vijftien minuten lang afzien. En gedurende die vijftien minuten was er niemand, niemand anders die haar hulp geboden had.
Handen genoeg hoor, op de route tussen de Albert Heijn en de parkeerplaats. Daar lag het niet aan. Terwijl ik me tussen de drommen mensen door de Albert Heijn in wurmde, mijn weg zoekend langs de vakkenvullers die alle paden blokkeerden met grote karren vol onzin bekroop mij een gevoel van plaatsvervangende schaamte, een zeurende boosheid.
Zien we door alle bomen van welvaart in ons land onze medemens niet meer? Worden we zo opgezogen door onze kleine maar oh zo belangrijke persoonlijke wereldjes dat we niet meer beseffen dat de oude dametjes met tankwagens ook tot diezelfde wereldjes behoren?
Help! Kijk om je heen en help! Jouw vijf minuten kunnen voor een ander een lifetime zijn, een lange avond geluk, een goed verhaal met vrienden.
Tegen de tijd dat jij met je tankwagen tegen de jungle ten strijde trekt zie je de waarde van een lange avond geluk en een goed verhaal. Dan zie je hoe onbenullig, nietszeggend jouw wereldje was, waar je ooit zo overtuigd in leefde.
Dan kan jij op jouw beurt met jouw gerimpelde gezicht naar iemand stralen en werkelijk genieten van het ijsje dat je jezelf voor een keer beloofd had.
Als beloning voor weer een overwinning.
Foto: Die Linke, Rheinland Westfalen – bewerkt en gebruikt volgens Creative Commons license
Mooi geschreven weer! Inspirerend voor iedereen!
“op het eisje trakteerde” Eisje? meot dat niet ijsje zijn?
Ouch! Ga het meteen fixen. 🙂 thanks
*moet 😉
badumtssss
Mooi geschreven Vincent..
Lief en attent van jou en had niet anders gedacht eigenlijk hoop dat je nu ook weer mensen bereikt die zich bewust worden van hoe weinig moeite hulp bieden kost en hoeveel plezier je er iemand mee kan doen
Goed verhaal Vincent, ik schaam mijzelf regelmatig voor mijn oplettendheid.