Ik zou bijna een villa kopen. Of een klein landhuis ergens diep in het bos. Alleen maar om een zolder te hebben. Een èchte zolder. Want op een zolder begint het.

Om eerlijk te zijn, als ik op mijn zolder kom vergaat mij de vreugde binnen een oogopslag. Het is sowieso al een klus daar te geraken, vechtend tegen de spullen die op de trap staan om ooit een keer door iemand mee naar boven gedragen te worden, manisch maaiend met een mentale machete om de jungle van drogende was in het gareel te krijgen. En wat ik dan tegenkom als ik er uiteindelijk ben aangekomen is een teleurstellende, stoffige doos met dingen die ik al jaren niet meer nodig heb, waarvan ik het bestaan niet meer weet. Een oud rek met CD’s die ik bij gebrek aan speler niet meer kan beluisteren. Alles staat toch online. Een chagrijnige spin en mijn koffer met winterdekbed dat ik vermoedelijk steeds minder vaak nodig zal hebben.

 

 

Nee, geef mij maar een krakende trap. Zo’n brede, die kronkelend in het duister verdwijnt met aan het eind een gebarsten houten deur. En als je dan met nauwelijks overwonnen zenuwen bovenaan staat en voorzichtig de luid protesterende de deur openduwt, ligt daar in de pracht van gefilterde stralen zachtblauw zonlicht De Zolder. Pluisjes en stofjes dansen in het rond en je zou wegscharrelende muizen en spinnetjes verwachten maar die zijn er niet. Het is stil. Te stil.

Voorzichtig stap je vooruit. Elke stap die je zet, met ingehouden adem, doet de planken kraken en met elke stap lijken de schaduwen dieper te worden. Daar in het halfduister tekent zich een vorm, een laken, hangend over iets waarvan je diep vanbinnen weet dat je het beter met rust kan laten. Maar dan toch die muis! Je schrikt, draait je om, struikelt, valt naar achteren en in je vaart trek je het laken omlaag. Dan daagt het besef en de stilte lijkt nog dieper te worden. Langzaam en met kloppend hart en knijpende keel draai je je om en ziet de kist.

Dat is waar ik vroeger het meest van genoot. De vonst van de kist. De gouden gloed die eruit kwam als je hem opende. De schatkaart die je vond of het magische boek en de machtige avonturen die dan volgden. Ik leefde van zolder tot zolder en oh man wat mis ik die tijd.

Nu mijn haren steeds grijzer worden is mijn zolder steeds meer een plek waar alles eindigt. De vergeethoek waar niets meer te ontdekken valt. Een plek die ik al jaren binnenkort een keer ga opruimen.

Misschien doe ik het wel. Gewoon zomaar.
Een villa kopen. Of een klein landhuis in het bos.
Maar nog even wachten tot de huizenprijzen weer van zolder komen.